Na André Wahlen, Wim Ausum en Jan Schalkwijk was Frans de Koning de 4e hoofdtrainer in de clubhistorie van SVZ. De verslaggevers zijn afgereisd naar Wilnis, waar de inmiddels bijna 74-jarige oefenmeester woont, om samen met hem terug te blikken op zijn trainersperiode bij Zevenhoven. Wij wensen u veel leesplezier met dit interview.
U was ook aanwezig op onze reünie ten bate van het 50-jarige bestaan van Zevenhoven. Hoe heeft u dit ervaren?
Enorm leuk! Was samen met mijn vrouw Gerda, en Wim Ausum en zijn vrouw. Wij hebben het echt enorm naar ons zin gehad. Zo bijzonder om te merken dat bij Zevenhoven nog echt het ‘clubgevoel’ aanwezig is. Wil dan ook de reüniecommissie een groot compliment geven voor de uitstekende organisatie. Men had er echt werk van gemaakt. Vond het zo bijzonder dat er voor iedereen iets te zien was. Van elke periode was er wel een krantenknipsel of zoiets dergelijks terug te vinden.
Wat kunt u vertellen over uw eigen voetbalcarrière?
In mijn jeugd speelde ik bij NEA in mijn toenmalige woonplaats Ouderkerk aan de Amstel. Op mijn 17e jaar ben ik bij JOS in Amsterdam terecht gekomen en werd door toenmalige trainer Rinus Michels direct naar het 1e elftal gehaald. Dat jaar heb ik overigens geen officiële wedstrijden gespeeld, omdat de toenmalige secretaris van NEA ‘per ongeluk’ mijn overschrijvingsformulier te laat had ingeleverd bij de KNVB. Zodra het kon zette trainer Michels mij in de basiself. Bij JOS speelden wij in de top van het amateurvoetbal en werden hierbij regelmatig kampioen. In het seizoen 1964-1965 heb ik de overstap gemaakt naar het betaalde voetbal bij DWS (later FC Amsterdam). In dat seizoen werden wij met DWS met 1e en 2e kampioen van Nederland. In het 1e elftal heb ik toen niet heel veel (competitie)wedstrijden gespeeld, maar ik was, als middenvelder, wel algeheel topscorer bij het 2e elftal. In het 1e speelde toentertijd spelers als Daan Schrijvers, Jan Jongbloed en Rinus Israël, trainer was Leslie Talbot. Omdat ik het helemaal niet naar mijn zin had bij DWS ben ik het jaar daarna weer teruggekeerd naar JOS. Hier heb ik nog twee jaar gevoetbald totdat ik via mijn vrienden Bert van den Berg en Co de Groote bij toenmalige 2e klasser Uithoorn terecht kwam. Bij Uithoorn heb ik eigenlijk mijn hele periode van JOS weer herbeleeft. Wij werden keer op keer kampioen en speelde ook voor het algeheel (amateur)kampioenschap van Nederland. Hier heb ik tot mijn 30e gespeeld en toen ben ik gestopt met zelf actief te voetballen.
Zo, dat is best een imposante voetbalcarrière
Ja, als ik hier zo op terugkijk best wel. Al kijk niet met een goed gevoel terug op mijn DWS periode. Als ik wellicht bij een andere betaald voetbalclub terecht was gekomen had ik (wellicht) wel volledig profvoetballer kunnen worden. Anderzijds, had ik dan mijn lieve vrouw Gerda nooit leren kennen en al helemaal nooit trainer van Zevenhoven geworden (haha).
Hoe bent u in het trainersvak gerold?
Tijdens mijn voetbalperiode bij Uithoorn ben ik met medespelers Klaas Karter en Wim Ausum aan de basisopleiding voor trainers begonnen. Onder leiding van Ger Blok en Pim van de Meent hebben wij toen bij de KNVB het ‘basisdiploma’ gehaald waardoor wij bij clubs tot en met de 4e klasse KNVB werkzaam mogen zijn. Het daadwerkelijk trainer worden is louter toeval geweest. Mijn schoonvader was oprichter van de club Unicum uit Lelystad. Hij vroeg mij om daar ‘even’ training te gaan geven. Uiteindelijk ben ik daar 5 jaar hoofdtrainer geweest. In die 5 jaar zijn wij tweemaal via de nacompetitie gepromoveerd.
Welk club heeft u getraind na Unicum?
Na Unicum ben ik twee jaar hoofdtrainer geweest bij de zaterdagafdeling van Argon. Op zich was dat best leuk om te doen, maar omdat er zoveel rivaliteit vanuit de zondag tak kwam, had ik dit na twee seizoenen eigenlijk wel gezien en was ik eigenlijk van plan om te stoppen als trainer. Maar toen werd ik opeens benaderd met de vraag of ik geen trainer bij Zevenhoven wilde worden.
Wat kunt u ons hierover vertellen?
Hoe Zevenhoven bij mij terecht is gekomen zou ik eerlijk gezegd niet weten. In mijn laatste jaar bij Argon had ik mijzelf eigenlijk voorgenomen te stoppen met het zijn van voetbaltrainer.
Wat heeft u dan toch doen te besluiten om toch aan het avontuur bij Zevenhoven te beginnen?
Ik ben gewoon het gesprek met mensen van Zevenhoven aangegaan. Als ik het mijzelf goed herinner waren bij deze gesprekken bestuursleden Toon Balvert en Ruud Wolf, en vanuit de spelersgroep Rob Uyttewaal. Deze gesprekken verliepen zo prettig dat wij met elkaar het avontuur zijn aangegaan.
Kreeg u vanuit het bestuur nog een specifieke opdracht mee, bedoel hiermee, uw voorganger Jan Schalkwijk had in zijn laatste seizoen geprobeerd te verjongen, maar dat was op niets uitgelopen.
Nee, daar is toen niet over gesproken. Het zal de situatie ook niet verandert hebben, ik zou het evengoed toch wel hebben gedaan.
Wat trof u voor spelersgroep aan?
Tja, wat de vorige trainer mij had achtergelaten. Mijn voormalig teamgenoot Wim Ausum had in het seizoen 73-74 een goed team samengesteld. Dit team bestond uit gelouterde voetballers, op een volwassen leeftijd, met spits Koos Verlaan op zijn top. Jan Schalkwijk had vervolgens ook nog eens drie jaar met deze groep gewerkt en hierbij in zijn laatste jaar geprobeerd te verjongen. Zoals erin het pas geplaatste krantenknipsel te lezen was, was deze verjonging op niets uitgelopen en moest ‘De ouwe hap terug in de basis’. Ik kreeg dus te maken met oudere spelers die zelf waren gestopt (o.a. Cees van Lith) en spelers die wel door wilden gaan, maar niet tot het ‘gaatje’ en soms zat de sleet er teveel op.
U vertelt dat er veel oudere spelers stopten, kreeg u vanuit de jeugd wel nieuwe aanwas?
Ja die kreeg ik. Sjaak Vianen, Nico (klus) van den Helder en Hans Balvert kwamen over uit de jeugd. Keeper Hans de Groot (keerde terug uit Aarlanderveen) en Joop Kramer waren ook twee versterkingen.
U was dus begonnen aan een pittige klus?
Inderdaad en daar had ik vooraf geen rekening mee gehouden. Ben uiteindelijk gewoon begonnen met het inpassen van jeugdspelers waarvan ik dacht dat zij het niveau aankonden. Dat ging eerlijk gezegd niet zonder horten of stoten, met name omdat de ‘oudere’ jongens voor hen niet die stabiele factor waren die vooral zij, maar ook het elftal nodig hadden.
Wat bedoelt u hiermee?
Nou bijvoorbeeld mijn aanvoerder Rob Uyttewaal liep achterin te voetballen, hield van trucjes en had er nog weleens een handje van om onverwachts hakballetjes op onze keeper te geven. Onze keeper werd hier alleen maar onzeker van. Als nieuwe ploeg moet je juist stabiliteit hebben en zeker geen onrust. Uiteindelijk leidde dit er zelfs toe dat ik Rob uit het elftal ging laten. Dit gold op een gegeven moment ook voor Dick Bader. Rob begreep goed waarom ik hem passeerde, Dick had hier iets minder last van (hahaha).
Hoe is dat eerste seizoen verder verlopen?
Vanaf het begin van het seizoen hing het ‘degradatiespook’ boven ons. Grote probleem dat seizoen was dat wij gewoon simpelweg te weinig scoorden. Een wet in voetbal is nu eenmaal dat als jij niet scoort, jouw tegenstander het wel doet. Heel veel wedstrijden speelden wij best aardig, alleen bleef het resultaat uit.
Weinig scoren met Koos Verlaan in de ploeg, dat is best apart.
Koos was dat seizoen verre van fit, hij liep behoorlijk te knoeien met zijn rug. Hierdoor miste Koos veel wedstrijden en als hij dan wel mee kon doen werden alle ballen lang op Koos gespeeld. Er werd teveel van Koos verwacht en het kwam ons spel ook niet ten goede. Veel lange ballen brengt geen rust in een ploeg en dat was bij ons dus ook zo.
Wat deden de slechte resultaten met de sfeer binnen het elftal en de club
Gelukkig niets! Trainingsopkomst en de sfeer na afloop waren er niet minder op. Volgens mij heb ik wel een tankwagen cola opgedronken in al die tijd die ik heb doorgebracht in de kantine.
Uiteindelijk degradeerde u met Zevenhoven in het seizoen (77-78) uit de 4e Klasse van de KNVB.
Ja, helaas wel. Blijf nu nog steeds het gevoel houden dat dit niet nodig is geweest. Maar ja, wat ik eerder al aangaf liepen wij vanaf het begin van de competitiestart achter de feiten aan en als je eenmaal in een negatieve spiraal zit, trek je dit ook zo een, twee, drie niet recht. Voor mij persoonlijk was dit ook een hele nieuwe ervaring omdat ik in mijn eigen periode als voetballer nooit een degradatie had meegemaakt. Klinkt raar, maar in mijn latere leven heb ik hier wel profijt van gehad, omdat dingen nu eenmaal niet altijd voorspoedig verlopen.
Ondanks de degradatie gingen Zevenhoven en u het seizoen erna toch verder met elkaar.
Ja en dat was mooi. De sfeer in de spelersgroep en club was en bleef goed ondanks de degradatie. Voor mij was wel heel prettig dat Frans Visser de overstap had gemaakt van Pancratius naar Zevenhoven. Frans was echt ’the missing link’ voor mijn elftal.
Wat bedoelt u hier precies mee?
In mijn elftal had ik met Peter Kok een uitstekend en zeer ijverige middenvelder. Peter liep alle gaten dicht die andere lieten vallen. Het enige wat Peter miste was de rust bij het aanvallende spel en dat was nou precies wat Frans Visser uitstekend beheerste. Rustig aan de bal en altijd goed vooruit denkend.
Hoe verliep het 2e seizoen (78-79) in de Goudse Afdeling?
Zoals door mij hierboven al aangegeven werd er onder andere door de komst van Frans Visser beter en met name verzorgd voetbal gespeeld zoals ik het voor ogen had. Wij konden dat seizoen verder helaas geen rol van betekenis spelen voor het kampioenschap, geloof dat wij op een 4e of 5e plek eindigde.
Zijn er nog dingen of gebeurtenissen van dat seizoen die u zijn bijgebleven?
Ja, ik heb nog wel een anekdote. In mijn elftal speelde Gerard van der Lek, echt een prima speler. Gerard had er alleen een handje van om met name tegen buurtclubs hakjes te gaan geven. Voorafgaand aan zo’n wedstrijd had ik met Gerard gesproken en hem verteld dat hij hier mee moest stoppen. Gerard stemde hiermee in en wij spraken af dat als hij toch een (onnodig) hakje zou geven dat ik hem direct zou wisselen. Je voelt hem misschien al aankomen, wij waren nog geen 10 minuten bezig en Gerard kon de verleiding toch niet weerstaan en gaf een hakje. Zoals vooraf door mij aangekondigd wisselde ik hem direct en Gerard ging onder luid applaus (van de tegenstander) van het veld (hahaha).
U bent twee seizoenen werkzaam geweest bij Zevenhoven, wat bent u hierna gaan doen?
Omdat het trainerschap niet meer te combineren was met mijn werk en gezinsleven ben ik helemaal gestopt als trainer.
U hebt dus nooit meer een club getraind?
FdK : Nee en toch wel een beetje. Ik had twee dochters die bij CSW speelde en het elftal waar mijn dochters in speelde kwam zonder trainer te zitten. Op de tennisbaan werd ik toen door mijn meiden gevraagd om hun trainer te worden, na een goed gesprek met alle dames ben ik daar toen aan begonnen en heb dit met veel plezier 3 jaar gedaan. Achteraf gezien best bijzonder, omdat ik mijzelf bij Zevenhoven ooit had laten ontvallen dat vrouwenvoetbal zonde was voor het gras (hahaha).
Hebt u Zevenhoven later nog gevolgd?
Met name in de periode dat Arie van der Laan trainer was wel, maar meer omdat ik Arie kende vanuit Wilnis en CSW, verder niet specifiek.
Met welk gevoel kijkt u terug op uw trainers periode bij Zevenhoven?
Ondanks het feit dat ik ben gedegradeerd met Zevenhoven en als sportman doet dat pijn, kijk ik toch met een goed gevoel terug naar die periode. De sfeer in de club was altijd goed en er is nooit een onvertogen woord gevallen. Gezelligheid in de kantine was ook altijd aanwezig en bij mijn vertrek heb ik een mooi afscheid gekregen. Bij de reünie heb ik met allerlei mensen gesproken en het is dan enorm leuk om te horen dat (oud)spelers, ondanks de degradatie, toch met een goed gevoel terugkijken op mijn trainersperiode.
Wij willen u bedanken voor dit interview.
Heel graag gedaan en ik hoop dat jullie er iets van kunnen maken.